Het Nationaal Park, Parque Nacional Coto de Doñana , van ‘Mevrouw Ana’ aan de monding van de Guadalquivir is het grootste natuurgebied van Europa en door de Unesco erkend als biosfeerreservaat van internationaal belang. Dat wekt de nieuwsgierigheid.
De grenzen van de provincie Cádiz, Sevilla en Huelva lopen dwars door dit natuurgebied in Andalusië. Dat is lange tijd een bureaucratische hindernis geweest, maar het ministerie van Milieu van Andalusië – dat boven de provincies staat – heeft daar iets aan gedaan. Ter bescherming van flora en fauna zijn bufferzones aan de randen aangelegd en is het nationale park uitgegroeid tot een gevarieerd landschap van 50.000 ha. Van belang is dit gebied vooral voor de vogels, niet alleen voor de permanente bewoners maar in het bijzonder voor trekvogels. In totaal zijn er 250 vogelsoorten gesignaleerd, waarvan ongeveer de helft overwinteraars zoals de lepelaar, ooievaar en de bij bezoekers populaire flamingo.
Het nationale park kent verschillende ecosystemen en landschapsvormen: kliffen, brede duinen en stranden langs de kust, bossen met pijnbomen, kurkeiken, heide, tijm en andere wilde kruiden in het zacht glooiende noorden, moerassen, lagunes en zoutpannen langs de rivier en haar zijarmen.
Oorspronkelijk was het nationale park een koninklijk jachtgebied, een traditie die in de 13de eeuw in het leven is geroepen door koning Alfonso de Wijze, residerend in Sevilla. Enkele buitenhuizen van adellijke families zijn nog intact, waaronder het jachthuis van Doña Ana en het Palacio del Acébron dat nu in gebruik is als bezoekerscentrum.
Beste rijd voor een bezoek
De beste tijd om Doñana te bezoeken is de winter of het voorjaar omdat dan het water het hoogst staat en de meeste vogels te zien zijn. Maar als er tijdens de winter weinig regen is gevallen, kan het resultaat teleurstellend zijn. Tijdens het voorjaar rusten vogels hier uit tijdens hun trektocht of broeden in het natuurgebied. In zomer en herfst staan de moerassen droog, is het heet, word je lastiggevallen door muggen. En zijn er nauwelijks watervogels te zien. Uiteraard zijn er dan nog genoeg andere vogels die minder van het water afhankelijk zijn, zoals gieren en diverse soorten arenden. Enthousiaster zijn de bezoekers in deze seizoenen over herten, everzwijnen en buffels. Zelfs visotters zijn voor de doorsneebezoeker leuker om te bewonderen dan een leeuwerik. Met een goede gids en wat geluk kun je zelfs een lynx in het vizier krijgen.
Bezichtiging
Je kunt het nationale park op verschillende manieren bezichtigen vanaf verschillende bezoekerscentra. Trek wandelschoenen aan, neem als het kan een verrekijker mee, zonnebrandcrème, zonnehoed en zonnebril en een antimuggenmiddel.
- Boot/wandelexcursie. Vanaf het bezoekerscentrum Fábrica de Hielo (met een kleine expositie over het nationale park) in Sanlúcar de Barrameda vertrekt een excursieboot voor een uitstapje van vier uur. De boot vaart 13 km stroomopwaarts, stopt voor een wandeling van een uur en voor een bezoek aan de vogelrijke moerassen en toont op de vaart terug een videofilm over het natuurgebied.
- Safari. De avontuurlijkste manier om het nationale park te bezichtigen is de 4×4 safaribus. Door de lengte van de rit (80 km, vier uur) en de beperkte capaciteit van de bus (max. 20 passagiers) moet je voor de safari een aantal dagen tevoren reserveren bij het centrale infocentrum El Acébuche, vlak bij de moderne badplaats Matalascañas. De safaribus vertrekt twee keer per dag: ‘s ochtends vroeg en in de namiddag. Onderweg wordt een paar keer gestopt, zodat de bezoekers foto’s kunnen maken en wat rond kunnen lopen.
- Wandelen. Er is een aantal wandelingen uitgestippeld vanaf de bezoekerscentra El Acébuche, El Acébron en La Rocina aan de westzijde van het natuurgebied. De wandelroute Charco de la Boca (14 km) vanaf La Rocina is het populairst.
- Paardrijtocht. In El Rocío zijn maneges die tochten te paard aanbieden door het nationale park: Doñana Ecuestre, tel. (959) 442474, Turismo y Caballos Doñana, tel. (959) 442084 en Club Hípico El Pasadoble, tel. (959) 448241.
Fábrica de Hielo (ijsfabriek) in Sanlúcar is het enige infocentrum aan de oostzijde van het nationale park. De overige bezoekerscentra liggen aan de westzijde en zijn bereikbaar met de auto via de snelweg Sevilla–Cádiz, afslag (N 483) Almonte/Parque Nacional Doñana. In bijna alle bezoekerscentra is een expositie ingericht over het nationale park. Overnachtingsmogelijkheden vind je in Matalascañas, Almonte en El Rocío.