Geschiedenis van Andalusië in vogelvlucht

Andalusië ligt op de grens van Europa en Afrika, en dient al duizenden jaren als brug tussen de twee continenten. De Straat van Gibraltar is de 14 kilometer smalle scheiding tussen Andalusië en Marokko en is tevens de enige verbinding tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. Diverse zeevarende naties vonden zodoende hun weg naar Andalusië: Feniciërs, Grieken, Romeinen, Arabieren en Berbers. Ze hebben sporen nagelaten, hoorbaar in de taal, merkbaar in gebruiken en de Andalusische keuken, zichtbaar in de bevolking, de architectuur en het landschap.

Het zijn de Arabieren en Berbers geweest die Al-Andalus tot ongekende bloei brachten, geïllustreerd door de paleizen uit Duizend-en-een-nacht in Granada en Sevilla, in Medina Azáhara, in de imposante Mezquita (moskee) van Córdoba.

Na de Reconquista, de herovering van het Iberisch schiereiland door de katholieken op de moslims, zette Andalusië zijn economische en culturele ontwikkeling voort. Tijdens de renaissance was de Middellandse Zee als handelsgebied voorbijgestreefd door de Atlantische Oceaan.

Andalusië werd de poort naar de Nieuwe Wereld. Columbus vertrok vanuit Andalusië gevolgd door ontelbare
avonturiers na hem. Niet Madrid, maar Sevilla werd de navel van het Spaanse koloniale imperium van Azië tot Amerika, van een ‘wereld waar de zon nooit onderging. Lees verder »