Cádiz

De Costa de la Luz ligt voor een groot deel in de provincie Cádiz. Haar gelijknamige hoofdstad is de oudste stad op het Europese continent en ligt strategisch op een schiereiland, een sleutelpositie tussen de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee. Rond 1100 v.Chr. stichtten de Feniciërs hier de handelspost Gadir, genoemd naar de zoon van Neptunus. Het belangrijkste handelsproduct was tin, gewonnen in de Sierra Morena ten noorden van Sevilla. Onder de Romeinen kreeg de stad de naam Urbs Julia Augusta Gaditana en waren zout, wijn, koper en zilver de voornaamste producten die werden verscheept. De havenstad kreeg toen ook de reputatie ‘Stad van de dansende meisjes’. Het verhaal gaat dat in die tijd in Cádiz meisjes werden verhuurd om te dansen op Romeinse feesten. De meisjes, waarschijnlijk uit Syrië afkomstig en als slavin in Cádiz verkocht, dansten een soort buikdans die werd begeleid door erotische liederen en castañetas (castagnetten). Deze buikdans wordt als de voorloper van de flamencodansen beschouwd.

Na de Romeinse periode, tijdens de Visigotische en Moorse tijd, verloor Cádiz aan betekenis. Pas in de 17de eeuw kreeg de stad haar positie als vooraanstaande havenstad terug. Door de ontdekking van Amerika kwam een nieuwe handel op gang, van onder andere goud en zilver, waar Cádiz van profiteerde. De herwonnen positie werd in 1717 bekroond met de verhuizing van het Amerikaanse handelsgebouw van Sevilla naar Cádiz. De rivierhaven van Sevilla raakte haar positie namelijk geleidelijk kwijt vanwege het dichtslibben van de Guadalquivir. Cádiz met zijn rijke handel uit de Nieuwe Wereld vormde een aantrekkelijk slachtoffer voor piraten en concurrerende zeemachten, zoals de Hollanders en de Engelsen. In 1596 werd de stad bijna volledig vernield door de Engels graaf van Essex. Als reactie daarop werd in de 17de en 18de eeuw het schiereiland veranderd in een onneembare vesting. In 1810, toen de Fransen grote delen van Spanje bezetten, trok het Spaanse parlement zich terug in Cádiz. In dit laatste stukje vrij Spanje werd twee jaar later de eerste liberale grondwet getekend.

Nog steeds is Cádiz een havenstad van belang, maar de stad zit desondanks al lang in een slechte economische positie. De werkloosheid is hoog en er komt maar mondjesmaat geld om het centrum te renoveren en restaureren. Cádiz heeft die enigszins verloederde sfeer die bij een havenstad hoort. Die economische en sociale problemen worden vergeten tijdens het carnaval. Het carnaval van Cádiz behoort tot de uitbundigste en kleurrijkste van Spanje, een feest met kostuums, maskers, optochten en vrolijke muziek met maatschappijkritische liederen waar de hele bevolking vol overgave aan meedoet.

Oriëntatie

La Isla, zoals Cádiz wel wordt genoemd, ligt op een klein schiereiland tussen de Atlantische Oceaan en de Bahía de Cádiz. De snelweg leidt langs industriegebied en buitenwijken en gaat over in een verkeersader aangelegd op een smalle landtong. Kilometerslang voert deze brede, drukke straat door het moderne deel van Cádiz gedomineerd door hoge flats. Parallel aan de drukke straat loopt de niet onaantrekkelijke boulevard langs de Atlantische Oceaan en liggen de in elkaar overlopende Playas de la Victoria en de Cortadura. De verkeersader eindigt bij de Puerta de Tierra, de monumentale stadspoort uit 1639 die onveranderd de grens van de oude stad markeert.

De oude stad is ingeklemd tussen de vestingwerken die uit zee oprijzen. Binnen de ring van muren, forten en bastions liggen patriciershuizen en paleizen uit de 18de en 19de eeuw, naast vervallen woonwijken met smalle straatjes en pleintjes met terrasjes. ikvanger in het centrum is de kathedraal op de Plaza de Catedral. De stralend witte façade en de koepel van goudkleurige azulejos zijn van verre zichtbaar. De bouw van de kathedraal begon in 1722, maar sleepte zich door financiële problemen een eeuw lang voort. Dat verklaart de mix van neoklassieke en barokstijl. Het interieur is eerder groot dan mooi. In de grafkelder ligt de componist Manuel de Falla begraven. Zijn
geboortehuis staat op de Plaza de Mina nummer 3. Naar De Falla is het Gran Teatro van de stad genoemd, aan de Plaza de Falla uiteraard, in de buurt van Parque Genovés.

De kathedraal bezit een museum met onder andere een schilderijencollectie en een collectie kostbare monstransen. Naast de kathedraal staat zijn voorganger, de Iglesia de Santa Cruz, in 1260 gebouwd op de fundamenten van een moskee. De gotische kerk heeft een 17de-eeuws interieur en werk van de bekende schilder Murillo. Van de Plaza Catedral kom je via de Arco del Pópulo, een middeleeuwse poort, in de oudste wijk van Cádiz: de Barrio del Pópulo met de verlopen charme van een havenwijk.