Wanneer je de bergen als uitgangspunt neemt, kun je Andalusië verdelen in drie gebieden. Van zuid naar noord, van de kust richting Centraal-Spanje zijn dat: de Betische bergketens, het Andalusische bekken en de Sierra Morena.
Betische bergketens & Serria Nevada
De Betische bergketens vormen Andalusiës jongste, hoogste en fascinerendste gebergte. In deze bergwereld langs de kust ligt de overbekende Sierra Nevada, de ‘Besneeuwde Bergen’. Sneeuw bijna het hele jaar door op twee uurtjes rijden van de Costa del Sol en dan vind je er ook nog de allerhoogste bergen van Spanje: de Veleta (3398 m) en de Mulhacén (3482 m). Het spreekt bijna voor zich dat je op deze hoogtes kunt skiën en snowboarden; vooral Spaanse toeristen weten de weg naar deze wintersportbestemming. Voor buitenlandse toeristen is de Sierra Nevada in eerste instantie een zomers wandelparadijs, dat goed te combineren is met de culturele bestemming Granada.
De hoogte en de schoonheid van de Sierra Nevada zijn onovertroffen, maar vlak bij de kust zijn nog andere interessante bergwerelden te vinden met hoogtes variërend van 1000 tot 2000 m: de Serrania de Ronda tussen Málaga en het witte stadje Ronda, de Sierra Bermeja in de buurt van Marbella, de Sierra de Almijara langs de oostelijke Costa del Sol of de Sierra de Gádor richting Almería. Verscholen in de bergketens liggen las vegas: geen casino’s en gokpaleizen maar lagere, vlakkere delen die traditioneel gebruikt worden voor landbouw.
Sierra Morena
De Sierra Morena markeert het noorden van Andalusië en is tegelijkertijd de zuidgrens van de Spaanse centrale hoogvlakte. Dit gebergte bereikt een ‘bescheiden’ hoogte van ongeveer 1000 m. Het is een dunbevolkt, weinig bezocht berggebied: een beetje eentonig, maar tevens met een bepaalde ruige schoonheid. Voor landbouw is de Sierra Morena weinig geschikt; mijnbouw was eeuwenlang de economische motor. De aanwezigheid van vooral koper geeft het landschap een fascinerende rode kleur. Er is zelfs een rivier met een bordeauxrode kleur, toepasselijk de Río Tinto genoemd. De bekendste en interessantste mijnbouwgebieden liggen rond het plaatsje Minas de Río Tinto in de provincie Huelva.
Andalusische bekken
Tussen de Sierra Morena in het noorden en de Betische bergketens langs de kust ligt het laaggelegen Andalusisch bekken, dat ontstaan is toen de Betische bergketens zich verhieven. Door breukvorming en verzakking ontstond een laag gebied dat door de zee werd opgevuld met sedimenten. In deze vlakke en vruchtbare regio zijn de belangrijkste steden ontstaan: Córdoba, Sevilla, Jerez de la Frontera, die stuk voor stuk een rijke geschiedenis en interessante bezienswaardigheden bezitten. Die vruchtbaarheid en economische ontwikkeling zijn in eerste instantie te danken aan de rivier de Guadalquivir die dwars door het bekken stroomt. Daar waar de Guadalquivir uitmondt in de Atlantische Oceaan ligt het oudste havengebied van Spanje, het voornaamste van Andalusië: Cádiz en omgeving Verschillende landbouwgewassen dragen ook hun steentje bij aan de gevarieerdheid van het Andalusische landschap. Wijngaarden en olijfboomgaarden domineren het bergachtige binnenland, citrusvruchten en graanvelden duiken op in het Andalusische bekken, terwijl kassen met plastic folie voor de teelt van tomaten, paprika’s, sperziebonen maar ook voor bananen grote delen van de oostkust domineren. Aan de monding van de Guadalquivir vind je zelfs rijst.